skipet
- ski·pet
Naar frequentie | 1024 |
---|
skipet
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van skipe
har skipet
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van skipe
- har skipa
skipet
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van skipe
skipet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van skip
- ski·pet
skipet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van skip