• ski·pet
Naar frequentie 1024

skipet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van skipe

har skipet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van skipe

skipet

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van skipe

skipet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van skip


  • ski·pet

skipet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van skip