• Afkomstig van het Latijnse sedere (zitten)

sedere m

  1. zitvlak


  • IPA: /seˈde.rɛ/
  • se·de·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
sedēre sedeō sēdī sessum
tweede vervoeging volledig

sedēre

  1. actief infinitief praesens van sedēre
    1. zitten
  2. passief imperatief praesens enkelvoud van sedēre (in theorie)