Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • schteen·al·der

Bijvoeglijk naamwoord

schteenalder

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteenalt

schteenalder

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van schteenalt

schteenalder

  1. onbepaald stellende trap van schteenalt