schteenalder
- schteen·al·der
schteenalder
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van schteenalt
schteenalder
- onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van schteenalt
schteenalder
- onbepaald stellende trap van schteenalt