schrootjes
- Geluid: schrootjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxrocəs / (2 lettergrepen)
- schroot·jes
de schrootjes mv de schrootjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schroot
- ▸ Lange planken, sloophout, boomstammen, alles wordt met intense kracht verzaagd tot schrootjes.[1]
- alleen meervoud dim. tant. wandbekleding bestaand uit smalle houten plankjes die tegen elkaar aan op de muur of aan het plafond zijn getimmerd
- ▸ Het huis in Broek in Waterland – „we wilden meer natuur om ons heen” – werd in 1965 ontworpen door Gert Boon en is opgebouwd uit (gedraaide) vierkanten en driehoeken. De trap, schrootjes, haard en banken – „zelfs de bekleding” – zijn origineel.[2]
- ▸ Het is dezelfde trend als die rotan, kurk en schrootjes heeft gerehabiliteerd, en die gecultiveerd wordt op interieursites als The Selby en Freunde von Freunden en in anti-glossy glossy’s als Apartamento.[3]
- Het woord schrootjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Wilfried de Jong“De paardenkrachten van Bauke Mollema” (16 juli 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Astrid van Rooij“Binnenkijken: Een huis vol originele vierkanten en driehoeken” (6 oktober 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Martine Kamsma“Geen orchideeën of andere verwende types” (1 november 2014) op nrc.nl