• schond
vervoeging van
schenden

schond

  1. enkelvoud verleden tijd van schenden
    • Ik schond. 
    • Jij schond. 
    • Hij, zij, het schond. 
77 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be