Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schin·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de schinkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schink

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be