schemert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sche·mert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van schemeren
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert