schemert
- sche·mert
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van schemeren
vervoeging van |
---|
schemeren |
schemert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schemeren
- Jij schemert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schemeren
- Hij schemert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schemeren
- Schemert!
- Het woord schemert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.