Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaalt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inschalen

schaalt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschalen
    • Jij schaalt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschalen
    • Hij schaalt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inschalen
    • Schaalt in! 

Gangbaarheid