schaalden op
- schaal·den op
vervoeging van |
---|
opschalen |
schaalden (...) op
- meervoud verleden tijd van opschalen
- Wij schaalden op.
- Jullie schaalden op.
- Zij schaalden op.
- Wij schaalden op.
- Het woord schaalden op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.