Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sar

Werkwoord

vervoeging van
sarren

sar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sarren
    • Ik sar. 
  2. gebiedende wijs van sarren
    • Sar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sarren
    • Sar je? 


Etruskisch

Hoofdtelwoord

sar

  1. tien