• sa·pro·phyt

de saprophytm

  1. verouderde spelling of vorm van saprofyt tot 1955
      Een geest in dezen toestand, veil voor invloeden van buiten, wordt een gemakkelijke prooi van demonen die als saprophyt willen teren op een levende.[1]
  1.   Weblink bron
    J.J. Slauerhoff
    “Het verboden rijk.” (1932), Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, p. 127