Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ru·shes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de rushesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rush

Gangbaarheid


Engels

Zelfstandig naamwoord

rushes mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rush

Werkwoord

rushes

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) rush