• rok·kas
Naar frequentie > 50000

rokkas, mv

  1. bepaalde vorm genitief meervoud van rokk (enkelvoud: o)

rokkas, v

  1. bepaalde vorm genitief enkelvoud van rokke


rokkas

  1. verouderde spelling of vorm van rokkast tot 2012
(verouderd) lijdende vorm van rokka en rokke