roestten vast
- roest·ten vast
vervoeging van |
---|
vastroesten |
roestten vast
- meervoud verleden tijd van vastroesten
- Wij roestten vast.
- Jullie roestten vast.
- Zij roestten vast.
- Wij roestten vast.
- Het woord roestten vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.