Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rikt

Werkwoord

vervoeging van
rikken

rikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rikken
    • Jij rikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rikken
    • Hij rikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rikken
    • Rikt! 

Gangbaarheid


Noors

Woordafbreking
  • rikt

Bijvoeglijk naamwoord

rikt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rik


Nynorsk

Woordafbreking
  • rikt

Bijvoeglijk naamwoord

rikt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rik