rijd klem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rijd klem
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klemrijden |
rijd (...) klem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
- Ik rijd klem.
- gebiedende wijs van klemrijden
- Rijd klem!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
- Rijd je klem?