revenuen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ve·nu·en
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inkomsten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1391 [1]
Zelfstandig naamwoord
de revenuen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord revenu