Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reu·zen·gro·te
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

reuzengrote

  1. verbogen vorm van de stellende trap van reuzengroot
     Omdat de reuzengrote Rudolf wordt gepest, gaat hij in het woud wonen. Hij voelt er zich eenzaam, maar dat verandert als hij een uit het nest gevallen vogeltje verzorgt en grootbrengt. Zo wint hij de vriendschap van de vogels. In de paginavullende schilderijen zet Dautremer het grote formaat van de reus tegenover de piepkleine vogeltjes.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ria De Schepper
    Rébecca Dautremer (juni 2012) in:
    Jan van Coillie e.a. (red.)
    Lexicon van de jeugdliteratuur., Martinus Nijhoff, Groningen e.a., ISBN 9065004505, p. 1/2