• IPA: /rɪ'spaɪə(r)/
vervoeging
onbepaalde wijs to  respire 
he/she/it  respires 
verleden tijd  respired 
voltooid
deelwoord
 respired 
onvoltooid
deelwoord
 respiring 
gebiedende wijs  respire 

respire

  1. ademen


vervoeging van
respirar

respire

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van respirar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van respirar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van respirar