• re·per·to·ri·eert
vervoeging van
repertoriëren

repertorieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
    • Jij repertorieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
    • Hij repertorieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van repertoriëren
    • Repertorieert!