repertorieer
- re·per·to·ri·eer
vervoeging van |
---|
repertoriëren |
repertorieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
- Ik repertorieer.
- gebiedende wijs van repertoriëren
- Repertorieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repertoriëren
- Repertorieer je?
- Het woord repertorieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.