refereer
- re·fe·reer
vervoeging van |
---|
refereren |
refereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refereren
- Ik refereer.
- gebiedende wijs van refereren
- Refereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refereren
- Refereer je?
- Het woord refereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.