reeuwen
- reeu·wen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reeuwen |
reeuwde |
gereeuwd |
zwak -d | volledig |
reeuwen
- overgankelijk het lichaam van een overledene verzorgen
- De doden werden gereeuwd en in de kist gelegd.
- afleggen [1]
- Het woord reeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reeuwen" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be