Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Rees
  • rees

rees

  1. partitief van de stellende trap van ree
vervoeging van
rijzen

rees

  1. enkelvoud verleden tijd van rijzen
    • Ik rees. 
    • Jij rees. 
    • Hij, zij, het rees. 
68 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be