• re·ba·ja
enkelvoud meervoud
rebaja rebajas

rebaja v

  1. korting, prijsverlaging
vervoeging van
rebajar

rebaja

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rebajar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rebajar