raseert aan
- Geluid: raseert aan (hulp, bestand)
- ra·seert aan
vervoeging van |
---|
aanraseren |
raseert (...) aan
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraseren
- Jij raseert aan.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraseren
- Hij raseert aan.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanraseren
- Raseert aan!
- Het woord 'raseert aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.