ramt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ramt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rammen |
ramt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rammen
- Jij ramt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rammen
- Hij ramt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rammen
- Ramt!
Anagrammen
Deens
Woordafbreking
- ramt
Bijvoeglijk naamwoord
ramt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ram
Noors
Woordafbreking
- ramt
Naar frequentie | 7694 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
ramt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ram
Nynorsk
Woordafbreking
- ramt
Bijvoeglijk naamwoord
ramt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van ram