• ra·ker

raker

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van raak


  • ra·ker
Naar frequentie 4551

raker

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rake

raker

  1. nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van rake


  • ra·ker

raker

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van rake