raker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ker
Bijvoeglijk naamwoord
raker
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van raak
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ker
Naar frequentie | 4551 |
---|
Werkwoord
raker
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rake
Zelfstandig naamwoord
raker
- nominatief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van rake
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ker
Zelfstandig naamwoord
raker
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van rake