raapt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- raapt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rapen |
raapt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapen
- Jij raapt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapen
- Hij raapt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rapen
- Raapt!