• pul·len
  • [1] pul met uitgang -en
  • [2] pull met uitgang -en

de pullenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pul
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord pull
79 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be