propinar
- pro·pi·nar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
propinar |
propinaba |
propinado |
volledig |
propinar
- overgankelijk (medisch) toedienen (geneesmiddelen)
- verkopen, klappen uitdelen
- een fooi geven
- propinar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española