Spaans

Uitspraak
  • IPA: /pɾoˈpi.na/
Woordafbreking
  • pro·pi·na
enkelvoud meervoud
propina propinas

Zelfstandig naamwoord

propina v

  1. fooi


Werkwoord

vervoeging van
propinar

propina

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van propinar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van propinar