• pro·nos·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord pronostiek pronostieken
verkleinwoord pronostiekje pronostiekjes

de pronostiekv

  1. een prognose
32 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be