profaneerden
- pro·fa·neer·den
vervoeging van |
---|
profaneren |
profaneerden
- meervoud verleden tijd van profaneren
- Wij profaneerden.
- Jullie profaneerden.
- Zij profaneerden.
- Wij profaneerden.
- Het woord profaneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.