• pro·cu·reert
vervoeging van
procureren

procureert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren
    • Jij procureert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren
    • Hij procureert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van procureren
    • Procureert!