privilegieer
- pri·vi·le·gi·eer
vervoeging van |
---|
privilegiëren |
privilegieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Ik privilegieer.
- gebiedende wijs van privilegiëren
- Privilegieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Privilegieer je?
- Het woord privilegieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.