prikte lek
- Geluid: prikte lek (hulp, bestand)
- prik·te lek
vervoeging van |
---|
lekprikken |
prikte lek
- enkelvoud verleden tijd van lekprikken
- Ik prikte lek.
- Jij prikte lek.
- Hij, zij, het prikte lek.
- Ik prikte lek.
vervoeging van |
---|
lekprikken |
prikte lek