prikkelt aan
- prik·kelt aan
vervoeging van |
---|
aanprikkelen |
prikkelt (...) aan
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikkelen
- Jij prikkelt aan.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikkelen
- Hij prikkelt aan.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanprikkelen
- Prikkelt aan!
- Het woord 'prikkelt aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.