• pre·sen·teert
vervoeging van
presenteren

presenteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van presenteren
    • Jij presenteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van presenteren
    • Hij presenteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van presenteren
    • Presenteert!