• pos·tu·leer
vervoeging van
postuleren

postuleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van postuleren
    • Ik postuleer. 
  2. gebiedende wijs van postuleren
    • Postuleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van postuleren
    • Postuleer je?