postte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: postte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɔstə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈpɔstə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈpɔstə/
Woordafbreking
- post·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
posten |
postte
- enkelvoud verleden tijd van posten
- Ik postte.
- Jij postte.
- Hij, zij, het postte.
- Ik postte.