Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poogt

Werkwoord

vervoeging van
pogen

poogt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
    • Jij poogt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
    • Hij poogt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pogen
    • Poogt!