Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pons·ten in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inponsen

ponsten (...) in

  1. meervoud verleden tijd van inponsen
    • Wij ponsten in. 
    • Jullie ponsten in. 
    • Zij ponsten in. 

Gangbaarheid