• pom·poen·taart·je

het pompoentaartjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pompoentaart
     Daarop volgen tweemaal twee tussengangen, waaronder met appelstroop gelakt buikspek in een crème van granny smith en langoustine-mayonaise, een pompoentaartje met komijn, ricotta en een saus van vadouvan, een terrine van parelhoen in hoisin, en een dimsum van tempé met een jus van sereh, kokos en port.[1]
  1.   Weblink bron
    Wim de Jong
    “Fontein: dineren op het dak van het Shellgebouw” (25 september 2020) op nrc.nl