• po·lak·ken

de polakkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord polak


  • po·lak·ken
Naar frequentie 82469

polakken,

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van polak


  • po·lak·ken
Naar frequentie 38389

polakken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van polakk


  • po·lak·ken

polakken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van polakk