pokert
- po·kert
vervoeging van |
---|
pokeren |
pokert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pokeren
- Jij pokert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pokeren
- Hij pokert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pokeren
- Pokert!
- Het woord pokert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- po·kert
pokert
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van pokern
pokert
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van pokern
pokert
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van pokern