Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plug·de in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inpluggen

plugde in

  1. enkelvoud verleden tijd van inpluggen
    • Ik plugde in. 
    • Jij plugde in. 
    • Hij, zij, het plugde in. 


Gangbaarheid