plets
- plets
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: nabootsing van geluid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1] [2]
plets
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel
[3] [4] [5] [6] [7] [8]
- nabootsing van het geluid (van een slag met de platte hand)
vervoeging van |
---|
pletsen |
plets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pletsen
- Ik plets.
- gebiedende wijs van pletsen
- Plets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pletsen
- Plets je?
- Het woord plets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "plets" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ plets op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).