• plets
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: nabootsing van geluid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1] [2]

plets Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel
[3] [4] [5] [6] [7] [8]

  1. nabootsing van het geluid (van een slag met de platte hand)
vervoeging van
pletsen

plets

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pletsen
    • Ik plets. 
  2. gebiedende wijs van pletsen
    • Plets! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pletsen
    • Plets je?