Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plakt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanplakken

plakt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken
    • Jij plakt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken
    • Hij plakt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanplakken
    • Plakt aan! 


Gangbaarheid