Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·vindt

Werkwoord

vervoeging van
plaatsvinden

plaatsvindt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsvinden
    • ... dat jij plaatsvindt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsvinden
    • ... dat hij plaatsvindt.